Vandaag geef ik wederom het woord aan de dame die het Den Haag van mijn jeugd goed kent en die haar schat aan herinneringen in een serie impressies graag aan de lezers wil offreren.
De Roaring Twenties in Den Haag
was een club, we kwamen er graag.
Ergens bij het Rijswijkse Plein
zou dat geweest moeten zijn.
Je belde aan en het luik ging open
want je kon niet zo binnenlopen.
Je moest lid zijn van die kroeg,
kaart tonen als men dat vroeg.
Eenmaal binnen was het druk
je vond een stoel of een kruk
aan de bar en bestelde bier
of een wijntje voor je plezier.
Er heerste een leuke atmosfeer
al deden je oren soms wat zeer.
Op een tokkelende pianola
speelde iemand tralala
de liedjes van weleer
van roaring twenties, elke keer.
Dus klonk
dat honkytonk
ons erg bekend.
We waren het gewend.
Obers dansten met hun bladen
wisten zich tussen tafels te waden
heel gewichtig
maar voorzichtig.
Als cowboys waren ze verkleed
wat voor de entourage veel deed.
Soms werd een Chaplin film vertoond
dat met luid klappen werd beloond.
Het was er altijd vreselijk vol
maar we hadden reuze lol.
Ze serveerden kaas en nootjes
en zalm in kleine mootjes.
Vrienden onder elkaar
genoten altijd daar.
Je mocht zingen, je mocht dansen
en hier en daar wat sjansen.
De roarings was goed vermaak
en voor ons was dat de hoofdzaak.