Het hotel Shutte Raaff, dat naast de Grote Willemskerk op het Koningsplein in Batavia was gelegen, bestaat niet meer, alleen nog wel in mijn herinnering.
Wij hebben enige maanden in het hotel Shutte Raaff moeten bivakkeren, terwijl mijn vader naar een klein huisje zocht dat wij konden huren. Wij waren niet de enige familie die een woning zocht; het was niet makkelijk. In het hotel hadden wij 2 kamers en van een kennis konden we een kinderbedje lenen waar mijn zusje in sliep. Dat bed diende ook als box en zo kon ze van daaruit mij op de grote veranda en de treden die er naartoe leidde met andere kinderen zien spelen.
Op een dag was ik jarig. En dit is echt de eerste verjaardag die ik me nog kan herinneren. Ik kreeg dan ook een enorm groot cadeau. Het was een autoped op luchtbanden. Zoiets moois had ik nog nooit gezien. Ik moest wel even leren hoe je zo’n ding moest bedienen, maar weldra maakte ik het leven voor de hotelgasten onveilig, want racete zo door de gangen en over de veranda’s met mijn autoped. Een keer had ik te veel vaart en ben zo hobbeldebobbel de treden afgeroetscht tot grote schrik van mijn moeder, want ik zat meteen onder de schaafwonden.
Een ander specifiek moment was een aardbeving. Mijn vader was ziek en lag op bed en ik lag daar gezellig met hem te kletsen toen opeens het bed begon te schudden en ik er af sprong. Maar op de grond bleef ik bewegen omdat deze onder mij golfde.
Pa zei:”Oh, dat is niets, een beetje beving van de aarde, komt vaker voor”. Het werd weer rustig, de beving was voorbij. Ik weet niet meer of er dingen op de grond waren gevallen.
Eindelijk kon Pa een huisje bemachtigen. Hij kende een dokter, die weer naar Holland vertrok en toen konden we zijn huis huren. Dit was een snoezig paviljoentje, het lag 25m van de weg af en had een grote tuin, tenminste groot in de ogen van een klein kind. Bij een vendutie kon mam nog wat spulletjes kopen en weldra begonnen wij een normaal gezinsleven.
Daarbij hoort een school. Mijn moeder had een fiets gekocht en die had een bagagedrager, waarop een houten kinderstoeltje werd gebonden en zo kon ik op dat stoeltje achterop de fiets naar school gebracht worden. Ik moest mijn eigen stoel meenemen naar de freubelschool. Ik vond het er enig leuk, vooral omdat er zoveel kinderen waren om mee te spelen. Ik was nog wel wat verlegen, maar kon weldra mee doen met matjes vlechten, muizentrapjes vouwen, zingen en buiten spelletjes doen. Voor mijn zusje zal het wel saai geweest zijn, want ik was elke ochtend een paar uurtjes weg.
Aan de overkant van de weg, die de Van Heutsz boulevard heette, maar helemaal niet aan zee lag, woonden aardige mensen met twee zonen. We gingen daar veel theedrinken en de vrouw, die we tante Puck mochten noemen, maakte altijd heerlijke gebakken zoete aardappel als hapje. Met de jongens klom ik in hun boom, waar ze een cubby huisje hadden. Haar man, die we Oom Pim mochten noemen was een verwoed duiker en had een hele verzameling koraal. Ik vond het prachtig.
Op een zondag gingen wij met hun mee een boottochtje maken naar een van de honderden eilandjes voor de kust bij Batavia, waar hij koraal opdook. Dit bootje ging naar Hoorn of Onrust. Achter aan het bootje hing een net waar je op kon liggen en zo boven het water kon bungelen en lekker nat kon worden van het opspattende zog. De jongens en ik mochten daar ook even vertoeven, maar eigenlijk vond ik het maar angstig. Eenmaal bij het koraaleiland aangekomen moesten we rubber schoentjes aandoen want we konden alleen maar zwemmend naar het strand komen. Er zaten namelijk enorm veel zee-egels op de bodem en die konden gemeen steken. Ik had een bandje om en zo kon ik veilig naar het strand. Hier zag ik inderdaad mensen zitten die uiteinden van zee-egel naalden uit hun voeten en benen moesten halen. We mochten de hele middag op het eiland rondlopen. Het was een geweldige ervaring om dat allemaal meegemaakt te hebben.