Het standpunt dat het niet beschaafd is over een bevolkingsgroep minder te roepen, blijkt niet altijd even stevig verdedigd te zijn. Zo vond op 3 mei 2004 de GroenLinks-senator Sam Pormes op een discussieavond van de jongerenbeweging Dwars van GroenLinks, dat er minder, minder, minder LPF’ers moesten zijn. En om de daad bij het woord te voegen trad hij daarover in wat preciezere bewoordingen nader tot zijn toehoorders:
Sam Pormes kwam nogal gefrustreerd over. Hij vertelde dat hij LPF’ers negeert in de Eerste Kamer. Uiteraard kwam er tegengeluid van de JF (Jonge Fortuynisten) uit de zaal. Hij vertelde ook dat (extreem rechts, dus volgens hem ook LPF) zieke mensen zijn, die behandeld moeten worden. Hij gooide hier zelfs een schepje bovenop, door te stellen dat die mensen in kampen moeten worden gestopt! Want LPF’ers zouden volgens Pormes eisen dat iedereen met beetje pigment in de huid zijn aanwezigheid in dit land moet verklaren. Racisme tegen joden vindt hij niet zo erg. Want die moeten dan maar doen alsof ze geen jood zijn. Hij als neger kon zijn kleur niet verbergen vertelde hij. (Bron: Maarten van Geijn, RC Utrecht).
Daags na de oproep tot vervolging en opsluiting van onder meer LPF’ers door Sam Pormes, liep het niet storm van de GroenLinks-leden van de Eerste en Tweede Kamer, gemeenteraads- en statenleden en andersoortige partijgenoten in de bestuurslagen, die hun positie en de partij de rug toekeerden. Er was toentertijd zelfs de GroenLinkser Harry Borghouts, die na eerst de hoogste man op het ministerie van Justitie geweest te zijn, Commissaris van de Koningin van de provincie Noord-Holland kon worden.
Er waren geen verhitte debatten en virtuele lynchpartijen op de televisie over de niets verhullende uitspraak van Sam Pormes. De dagbladen waren niet dikker dan anders. Er werd geen proclamatie van schande door het collectieve kabinet uitgesproken. Men vond het ook geen reden opgewonden Kamervragen te stellen. Het regende geen vergelijkingen met Hitler. Ook de altijd op hoge toon moreel verontwaardigde D66’ers zwegen in alle toonaarden over het verlangen andersdenkenden achter het prikkeldraad te zetten.
Twee jaar na de politieke moord door een GroenLinks-geestverwant op de leider van de LPF, kon een GroenLinks-senator vrijelijk en ontbekritiseerd oproepen een bevolkinggroep vanwege het hebben van een mening in een soort Oranienburg op te sluiten.
Nu was in tegenstelling tot Pim Fortuyn en Geert Wilders, Sam Pormes bij zijn aantreden als Eerste Kamerlid niet geheel van onbesproken gedrag. Zo was hij alvorens hij zich bij GroenLinks aansloot, lid van de CPN. Een politieke keuze die misschien ook goed te verklaren valt uit het feit dat hij zich in 1976 in Zuid-Jemen in gezelschap van de terroristische geestverwanten van de Rode Jeugd, door het marxistisch-leninistische Volksfront voor de Bevrijding van Palestina had laten bekwamen in het vermoorden van Joden. Een “feestje” dat niet doorging dankzij de oplettende Joden van Israël.
Dat Sam Pormes na zijn vanwege zijn terroristische verleden voortijdig beëindigde politieke loopbaan in november 2010 even uit zijn hol kwam, was om niemand minder dan Mohamed Rabbae nog even een steuntje in de rug te geven in diens vervolgingsdrift van Wilders. Misschien dat ook ex-partijgenoot Mohamed Rabbae doornatte dromen heeft over andersdenkenden achter het prikkeldraad.
Dat het minder, minder, minder Marokkanen, Geert Wilders wel aangerekend wordt, maar dat Sam Pormes vrolijk fluitend door zijn politieke bestaan kon marcheren na zijn minder, minder, minder LPF’ers, toch een bevolkingsgroep van wie niet bekend was dat die wijken onveilig maakte, of in een hoog percentage oververtegenwoordigd was in de criminaliteitsstatistieken, of faam opgebouwd had in het bedreigen van politieke opponenten, zal misschien ooit voer voor historici zijn. Maar pas nadat de publiciteitsmedia niet langer eenzijdig ideologisch geüniformeerd zijn, zodat een gehersenspoelde samenleving geen pootjes meer hoeft te geven aan het politieke establishment.
Het mag dan niet gelukt zijn Geert Wilders voor liquidatie in aanmerking te laten komen, de uitzinnige virtuele bijltjesdag op de fractieleider van de PVV, zal in ieder geval het gevolg hebben dat gerechtvaardigde kritiek op de islam, moslims of Marokkanen in de toekomst met het allesoverheersende r-woord verboden dreigt te worden. Want welke politicus zal na Wilders nog het risico willen lopen met gerechtvaardigde kritiek op de islam, moslims of Marokkanen, doodsbedreigingen, morele chantage, demonisering, uitsluiting en vervolging over zich af te roepen?
Misschien een volgend kabinet met GroenLinks?